Zondag 5 november, 16e dag

8 november 2017 Op tijd uit bed, want we rijden in kolonne naar de grens.

Iedereen heeft er voor gezorgd dat er genoeg benzine in de tank zit en dar er voldoende water aan boord is.

We ebben een prachtig rit waar de natuur steeds ruwer wordt, er niets, niets, niets anders te zien is dan rotsen, zand en struiken. We rijden on een rustig tempo met zijn allen achter elkaar aan, de auto met de gids voorop. Naar het schijn geeft Bamba behoorlijk vieze winden, dus nu wordt hij door Jan en Arie Bamba boemboem genoemd. Bij de grens aangekomen blijkt dat we te vroeg zijn, want per vandaag is er besloten om i.p.v. acht uur om negen uur open te gaan. Het is een drukte van jewelste, er staan al rijen vrachtwagens en auto’s klaar. We halen paspoorten op en gaan formuliertjes halen die afgegeven moeten worden bij  vertrek. Daarna gaan wij bij het dichte hek staan wachten. Het hek gaat wel keurig om negen uur open en we mogen er door van een of andere hoge pief. Weer wachten! Ik ga op een stoeltje zitten met de stapel paspoorten in mijn hand. Over aandacht heb ik niets te klagen, er komt iedere keer wel een ander vragen waar we vandaan komen en waar we naar toe gaan, geduldig geef ik iedere keer weer antwoordt.

Ik wordt weer teruggestuurd naar de auto om iedereen een formuliertje in laten vullen en natuurlijk weer opnieuw alle paspoorten ophalen. Samen met Bamba ga ik via de achteringang het douanekantoortje binnen om de hele stapel in een keer af te laten stempelen. Daarna moet iedereen wachten om persoonlijk het gestempelde paspoort op te halen. Daarna weer de paspoorten inzamelen maar nu alleen van de eigenaren van de auto en het kentekenbewijs. Weer in de rij, weer van kantoor naar kantoor, weer wachten. Maar het komt goed.

We mogen er door en zijn Marokko uit. Daar gaan we dan door een stuk niemandsland, achter elkaar aan en niet van het pad afwijken! Er schijnen mijnen te liggen buiten de paden. We hebben de eerste vastzitter (team dordt) al in het mulle zand, dus er moet getrokken worden, maar geen probleem, dat is een fluitje van een cent en we kunnen weer verder. We komen aan bij de grens van Mauritanië en hier moeten we de visa regelen. Dus allemaal vingerafdrukken 3X en een foto. Ik moet als eerste omdat ik de presidente ben. Na de vingerafdrukken blijft het stil en gebeurt er niets meer. Dan wordt er een collega bijgehaald en wat blijkt, ik sta nog in de computer van vorig jaar. Ze herkennen me aan mijn bril!!! Dus ik hoef niet op de foto, pfff gelukkig is dat alles! Het duurt een poos voordat iedereen

aan de beurt is geweest, klein beeeeeeeeeeeeeeeeeeeeetje wachten maar en dan kunnen we naar de volgende afdeling. Enfin na uren van loket naar loket, weer uitleggen waar we vandaan komen, weer uitleggen waar we naar toe gaan, weer vertellen dat ik al vier mannen heb en een vijfde echt niet aan kan, mogen we door. We rijden Mauritanië binnen. In het routeboek heb ik beschreven dat het leuk zou zijn als we de trein zien passeren. Een van de langste treinen ter wereld en ja hoor! In de verte zien we iets aankomen en daar komt de trein. Alleen maar wagons met ijzererts en het gaat maar door en het gaat maar door. Geweldig, wat een mazzel. We rijden verder, op naar Boulounoir, waar men een gigantische bedoeïenentent voor ons hebben neergezet achter een zandduin. De tent is al meerdere keren versteld, je ziet overal de verstelstukken. De hele vloer is bekleed met vloerkleden en omdat ze allemaal verschillend zijn in kleur en maat is het een vrolijke boel binnen.

De frisdrank staat al klaar en we kunnen pakken wat we willen. Ik loop de tent binnen en zie direct de zus van Bamba, Mauretanie. We omhelzen elkaar als oude vriendinnen want vorige keer heb ik een hele poos met haar in het zand zitten praten en heeft ze Trees en mij van wat overtollige haargroei op ons gezicht afgeholpen. We kletsen met elkaar en wisselen uit hoe het gaat, ik krijg een cadeau, een Mauritaanse ketting. De burgemeester is er ook en vraagt of we iets kunnen doen voor de dokterspost die bijna geen medicijnen heeft. Bijna iedere auto heeft wel wat medicijnen bij zich dus we verzamelen een  grote hoeveelheid en gaan naar de dokterspost. Geweldig dat er artsen zijn die met zo weinig spullen toch proberen er het beste van te maken. De arts laat alles zien en legt uit waar hij gebrek aan heeft. Ik het rijtje komt ook een computer voor en we besluiten een computer te geven. Hij is er erg blij mee en zo verlaten we de dokterspost weer, op naar de tent. Daar wordt een film voor ons gedraaid over Mauritanië. Wat een arm, kaal maar ook een mooi land. Ik zou graag een keer invliegen en dan naar Atar, want dat schijnt heel erg mooi te zijn.

We gaan eten, maar niet allemaal gezamenlijk. Voor de leiding is er eten gehaald uit een andere plaats en wij moeten zittend op de grond aan een klein tafeltje apart eten. Dat schijn je uit beleefdheid niet te kunnen weigeren. Doordat het van zover moest komen is het lauw maar wel lekker. Twee grote gestoomde vissen in de zilverfolie met daartussen patat en mayonaise, jottum!

Als we klaar zijn rijden we in het donker weer terug naar het dorp waar ter ere van ons een feestavond is georganiseerd. Het hele dorp is uitgelopen en iedereen is op zijn mooist gekleed. De heren in hun typisch Mauritaanse jurk, waar een grote plofbroek onder hoort en een riem die to bijna op de grond hangt. De kleuren variëren van wit naar kobaltblauw met alle kleuren daartussen.

De dameskleding is en ander geval, het is één grote lap die je door middel van het knopen van de stof als een soort jurk aantrekt en het restant van de stof om je heen wikkelt. Er lopen de meest mooi gekleurde lappen stof rond. De zaal stroom voller en voller en iedereen wordt naar een plaast verwezen. Wij zitten in de ereloge. Er zit een band te spelen (niet helemaal mijn smaak) maar er wordt met verve muziek gemaakt en gezongen. Ik ben vooral gek op de middelste muzikant, die op een omgekeerde metalen schaal met een paar slippers als drumstokken de sterren van de hemel drumt. Er komen dames op de vloer en die dansen mooi en uitdagend, maar als ze gaan dansen bedekken ze hun gezicht, ik neem aan om het nog wat spannender te maken. De heren gaan ook de vloer op en laten hun weide jurken heerlijk wapperen. Er is er één die lijkt wel van elastiek gemaakt, het is pure acrobatie wat hij doet, geweldig. Natuurlijk komen ook de toespraken en ik voel hem al aankomen, ik hoop niet dat ik het podium op moet. De burgemeester doet een woordje, Jan doet een woordje en Tineke mag ook een woordje doen. Dat moet dan maar en daar sta ik dan voor een volle zaal Franssprekende mensen, die geen woord Engels verstaan. Ik doe mijn best en in mijn beste Frans bedank ik iedereen en zeg ik dat we hopen terug te komen en als het kan zullen helpen. Daarna Komt Bamba aan het woord en dat duurt lang!!! In het Arabisch staat hij meer dan een half uur te speechen en we begrijpen er helemaal niets van. Is hij aan het solliciteren naar burgemeester of is het een politieke speech? Terwijl wij er van in slaap vallen komt er regelmatig luid applaus uit het publiek. Gelukkig is Jan niet lekker en hebben we een smoes om terug te rijden naar de tent. Het is mooi geweest, we gaan naar bed.